“Zuster! Wat moet ik nou?” riep de oude mevrouw die ik in haar rolstoel voortduwde steeds. “Ik weet het niet meer hoor!” Ik vond dat verdrietig en best confronterend om aan te horen. Er werd verteld dat ze dit dag en nacht roept. Zelfs in haar slaap..
In een optocht duwden we de rolstoelen richting de kinderboerderij. Een stuk of zes bewoners van het verpleegtehuis met daarachter vrijwilligers uit het dorp. Een uitje dat georganiseerd werd door mijn overbuurvrouw. Dik aangekleed, want er stond een straffe, koude wind. Naast me liep een iets jongere mevrouw, die fysiek nog goed ter been was, maar sinds kort ook in dit verpleeghuis voor ouderen met dementie was opgenomen. Zij praatte honderduit en genoot met volle teugen van dit uitje.
Bij de kinderboerderij aangekomen, mochten we opwarmen in de stal. Iedereen werd voorzien van een warme beker chocomelk of koffie. Ik zat er een beetje onwennig bij. Wist eigenlijk niet zo goed hoe ik contact met deze mevrouw kon maken. Ik heb geen ervaring met mensen met dementie.
Maar toen mochten we cavia’s en konijnen knuffelen. Ik pakte een schattige cavia uit een kooi en zette deze op schoot bij de oude mevrouw. En er veranderde iets. Ze genoot van de zachte vacht en de aanraking met de cavia. Ze stopte met klagen en vergat haar verwarring en zorgen. Ik kon zelfs een grapje maken en er verscheen een voorzichtige glimlach op haar gezicht. Voor heel even was ze weer de vrouw die ze was voordat ze ziek werd.
Het moment was ook weer snel voorbij. We moesten weer terug naar het tehuis, want zo’n tocht is best vermoeiend voor de bewoners. Het geklaag van de oude mevrouw begon weer en ik kon moeilijk tot haar doordringen om haar gerust te stellen. Maar nu vond ik het iets makkelijker om hier mee om te gaan, omdat ik haar had zien genieten op de kinderboerderij..
Dit was de eerste keer dat ik mee ben geweest. Maar de kleine momenten dat je ze kunt laten genieten, maken het zeker waard om vaker mee te gaan. Hoe confronterend het ook is..